Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG7807

Datum uitspraak2008-12-10
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers578462
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Taak mentor; criteria waaraan begroting mentoraatskosten moet voldoen; referentiekader voor beoordeling begroting; reiskosten (tijd en kosten) inclusief in begrote uren; wegens regiekarakter mentoraat en gelet op de situatie van rechthebbende is de beloning vastgesteld op het niveau van een professioneel bewindvoerder, die niet is aangesloten bij de BPBI.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector kanton Locatie Wageningen Zaaknr. 578462 De kantonrechter te Wageningen heeft de navolgende beschikking gegeven inzake het door [De Mentor], werkzaam ten kantore van [naam en adres bureau], in haar hoedanigheid van mentor over [rechthebbende A], ingediende verzoek tot goedkeuring van de begroting betreffende haar kosten als professionele mentor voor het jaar 2009. Het verzoek en de procedure Bij brief van 28 oktober 2008 heeft verzoekster begrotingen voor het jaar 2009 betreffende haar kosten als professioneel mentor van een viertal rechthebbenden, onder wie mevrouw [rechthebbende A], met het verzoek de goedgekeurde begroting voor 15 december 2008 te retourneren, opdat zij de aanvragen naar de gemeentelijke sociale diensten op tijd kon versturen. Verzoekster heeft drie begrotingen ingediend: één begroting betreft een echtpaar. In zijn brief van 17 november 2008 heeft de kantonrechter om nadere toelichting gevraagd. In het geval van mevrouw [rechthebbende A] heeft verzoekster de volgende posten begroot: 4 bezoeken aan cliënt 4 uur uurtarief € 51,- 4 keer behandelplanbespreking met Triade 8 uur uurtarief € 51,- Overige, zoals administratie , post, mail, tel. 12 uur uurtarief € 51,- Reistijd 8 x 2 uur 16 uur uurtarief € 51,- Km vergoeding 8 x 116 km. = = 928 km ad € 0,28 € 259,84 Als toelichting heeft zij geschreven: De verhuizing is achter de rug. Het lijkt redelijk goed te gaan met mevrouw. Wel blijft het belangrijk goed de vinger aan de pols te houden, daar het lijkt dat mevrouw meer aan kan, dan dat dit in werkelijkheid is. Bij overbelasting is de kans op een terugkomende psychose niet ondenkbaar en dat wil ik graag voorkomen. In zijn brief van 17 november 2008 heeft de kantonrechter, voor zover van belang voor de onderhavige zaak, het volgende gevraagd: (a) In de drie begrotingen zie ik dat u voor reisuren het volle mentortarief van € 51,- per uur begroot. Kunt u mij toelichten waarom u hetzelfde bedrag berekent als voor de uren dat u daadwerkelijk taken als mentor vervult? (b) In de zaak [rechthebbende B] begroot u 5 uur voor "overige werkzaamheden, zoals telefoontjes, brieven en mailtjes". In de zaak [rechthebbende A] begroot u 12 uur voor "overige zoals administratie, post, mail, tel.". Kunt u toelichten waarom u in de zaak [rechthebbende A] zoveel meer overige uren begroot? Verzoekster heeft in haar brief van 21 november 2008 – voor zover van belang - de volgende reactie gegeven. (a) Mijn reistijd heeft vanaf het begin, dat ik als professioneel mentor werkzaam ben (januari 2005) hetzelfde uurtarief als de rest van mijn werkzaamheden. Per 1 januari 2009 ben ik vanwege oplopende kosten genoodzaakt mijn uurtarief te verhogen van 48 naar 51 euro. Wat nog steeds onder het uurloon ligt van BPBI. Tijdens mijn reistijd kan ik mijn tijd niet met andere mentortaken vervullen, terwijl ik wel voor de cliënt onderweg ben. Wel worden reiskosten en km.vergoedingen in ratio verdeeld bij bezoeken aan meerdere cliënten in de regio. Zoals bij de heer [rechthebbende B] en het echtpaar [rechthebbenden C] worden de bezoeken zoveel mogelijk aansluitend op dezelfde dag gepland, echter de begroting wordt daar niet op gebaseerd, daar ik niet weet of de situatie voor het gehele komende jaar te realiseren valt. In het geval van het echtpaar, omdat ze gaan verhuizen. Maar te denken valt ook aan bijvoorbeeld een overlijden van een andere cliënt in Utrecht of omgeving. (b) Bij mevrouw [rechthebbende A] liep de zorg niet altijd even correct. Er waren veel wisselingen in personeel ook. Ze kreeg soms teveel ruimte van de begeleiding, vaak omdat het lijkt dat ze meer aan kan, dan dat ze daadwerkelijk kan. Hier is regelmatig contact met begeleiders, ouders en bewindvoering, SPV’er noodzakelijk om de neuzen weer dezelfde richting op te krijgen. Er zijn hier ook veel meer hulpverleners bij betrokken door de omstandigheden. Van de 22 mentoraten, die ik nu onder mijn hoede heb, zijn er 5 waar ik boven het forfaitair jaarbedrag uitkom, waarvan 1 onder rechtbank Amsterdam valt en de rest onder u. Eerder heeft de mentor in de begroting die zij voor het jaar 2008 heeft ingediend de volgende toelichting gegeven: De verhuizing zal eind 2007 begin 2008 plaats gaan vinden. Dan zal mevrouw minder begeleiding krijgen, waardoor ik het komende jaar zelf meer de vinger aan de pols wil houden. Vooral met het doel om te kijken of het zelfstandig wonen goed gaat. De beoordeling 1. Zoals verzoekster in haar toelichting opmerkt, hanteert zij in normale gevallen het forfaitaire tarief, dat gelijk is aan het forfaitaire tarief dat het LOK (Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters) heeft vastgesteld voor professionele bewindvoerders die niet zijn aangesloten bij de BPBI (Branchevereniging Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders). Dat tarief bedraagt voor 2009 € 787,50 inclusief BTW. Naar de kantonrechter ambtshalve bekend is, houdt dit tarief rekening met 15 uur werkzaamheid per jaar. De kantonrechter gebruikt het forfaitaire systeem als referentiekader voor de beoordeling van het verzoek. 2. Verzoekster begroot in totaal 40 uur, verdeeld over 4 bezoekuren aan rechthebbende, 8 uur behandelplanbespreking, 12 uur overige werkzaamheden en 16 reisuren. 3. De kantonrechter kan niet instemmen met het begrote aantal uren. Een begroting moet realistisch zijn, hetgeen in het onderhavige geval onder meer inhoudt dat een op de te verwachten werkelijkheid gebaseerde schatting van de benodigde hoeveelheid werkuren wordt gemaakt. Verzoekster heeft haar begroting opgesteld met verwijzing naar de mogelijkheid dat bij overbelasting de kans op een terugkomende psychose niet ondenkbaar is. Dat wil zij voorkomen. Voor de directe taakuitoefening voert zij 4 bezoekuren, 8 uur behandelplanbesprekingen op. 4. De kantonrechter neemt als uitgangspunt voor de beoordeling de taak van een mentor die voortvloeit uit het kader dat de wet, in de eerste plaats artikel 1:450 BW, geeft. De mentor staat personen bij die niet in staat zijn zelf hun niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Deze bewoording (niet-vermogensrechtelijke belangenwaarneming) geeft aan dat het niet gaat om een uitvoerende taak in de verzorgings-, verplegings-, behandelings- of begeleidingsbehoefte van de rechthebbende, maar om een superviserende, regievoerende en uiteindelijk besluitvormende taak. Daarnaast heeft de mentor jegens de rechthebbende een raadgevende taak (artikel 1:453, vierde lid BW). De mentor heeft te waken over de rechthebbende. Een en ander betekent dat de mentor verantwoordelijkheid draagt voor het opbouwen en instandhouden van een adequaat hulpverleningsnetwerk rond de rechthebbende en anderzijds regelmatig contact met hem dient te hebben. In het kader van een sluimerende kans op een psychose bij overbelasting zal het accent van de dienstverlening van de mentor eerder dienen uit te gaan in de richting van toenemende activering van het netwerk, dan van toenemend contact met rechthebbende zelf. De mentor is immers geen eerstelijns hulpverlener. De posten bezoekuren en behandelplanbesprekingen zijn daarmee voldoende toegelicht en aanvaardbaar. 5. Evenals vorig jaar heeft de mentor voor dit jaar opnieuw 12 uur voor overige werkzaamheden ”zoals administratie, post, mail, tel.” opgevoerd. In het licht van de toelichting bij de begroting (die ervan gewaagt dat het redelijk goed lijkt te gaan met rechthebbende) acht de kantonrechter dit aantal uren onvoldoende onderbouwd. Daarom stelt hij de tijd te besteden aan overige werkzaamheden in redelijkheid vast op 3 uur. 6. Verzoekster hanteert in de andere gevallen het forfaitaire beloningsysteem, waarin aansluiting is gezocht bij de beloning voor professionele bewindvoerders (niet zijnde leden van de BPBI). In het onderhavige zaak heeft zij tot dus ver steeds op begrotingsbasis gewerkt. Gegeven de toelichting ziet de kantonrechter onvoldoende reden om thans een begroting voor de beloning vast te stellen, die uitgaat boven de beloning zoals die door het LOK voor 2009 is vastgesteld voor professionele bewindvoerders, die niet zijn aangesloten bij de BPBI. 7. Zoals verzoekster schrijft, lijkt het redelijk goed te gaan met rechthebbende. Wel signaleert zij de mogelijkheid dat bij overbelasting van rechthebbende kans bestaat op terugkeer van een psychose. Dat wil zij voorkomen. De kantonrechter verwijst naar hetgeen in punt 4 is overwogen over de taak van een mentor. Er zijn geen argumenten aangevoerd, die een verdergaande bemoeienis voor de mentor als sturende en regievoerende persoon op de achtergrond noodzakelijk maken, dan die welke wordt vergoed met de forfaitaire beloning. De toelichting die verzoekster in haar brief van 21 november 2008 heeft gegeven, slaat kennelijk op de extra inspanning die in de loop van 2008 nodig zijn geweest en bevat geen prognose voor 2009. 8. Nu de kantonrechter als referentiekader het forfaitair beloningssysteem hanteert, is het redelijk dat hij het bijpassende uurtarief toepast. Het door het LOK vastgestelde uurtarief voor professionele bewindvoerders (niet aangesloten bij de BPBI) voor 2009 bedraagt € 52,50 inclusief BTW. 9. In het forfaitaire beloningstarief is ook de reistijd begrepen, omdat in het forfaitaire systeem de reistijd niet apart wordt gespecificeerd. De te vergoeden uren zijn namelijk niet uitgesplitst naar het doel waarvoor zij zijn bestemd. De kantonrechter vergelijkt de mentor op dit punt met andere professionele dienstverleners. Het is bekend dat b.v. advocaten hun reistijd benutten om inhoudelijk werk te doen ten behoeve van de cliënt die zij gaan bezoeken, dan wel van andere cliënten, in de vorm van telefonisch overleg en bestudering of productie van stukken. De volle reistijd wordt vrijwel nooit aan één cliënt in rekening gebracht. Verzoekster heeft toegelicht dat zij reizen voor verschillende cliënten probeert te combineren, zodat zij de kosten over die cliënten kan spreiden. Bij die werkwijze past niet dat in de begroting de reistijd voor alle begrote bezoeken voor 100% ten laste van rechthebbende worden gebracht. In dit geval geldt bovendien dat er een scheve verhouding bestaat tussen de uren die worden besteed aan de uitoefening van het eigenlijke mentoraatswerk (begroot 24 uur; toegewezen 15 uur) en de reistijd (16 uur). Het is niet in het belang van de rechthebbende dat zijn mentor meer tijd verreist, dan dat deze inhoudelijk zijn taak vervult. Het uurtarief dekt bovendien mede de kosten van de niet productief te maken reistijd. Hiervan gaat een prikkel uit voor efficiënte tijdsbesteding die van een professional mag worden verwacht. 10. Het in de punten 4 – 8 overwogene brengt mee dat geen plaats is voor een aparte vergoeding voor kilometerkosten. De component kostenvergoeding die in het forfaitaire tarief is opgenomen, wordt geacht voldoende te zijn. Daarmee overweegt de kantonrechter dat het tegenwoordig alleszins gebruikelijk is om zeker op de wat grotere afstand als het enigszins mogelijk is, openbaar vervoer te gebruiken, hetgeen tot lagere totale kosten (de optelsom van tijdsbesteding en reiskosten) kan leiden. 11. De kantonrechter merkt overigens op dat hij bij zijn oordeel mede de omstandigheid heeft betrokken dat verzoekster de begroting ruim heeft opgezet. Een begroting moet niet ruim zijn , maar gebaseerd op een realistische – liefst toetsbare - inschatting van de benodigde uren. Een ruime begroting is een vrijbrief om het begrote bedrag uit te geven en dat is niet de bedoeling van het systeem van vooraf begroten en achteraf declareren en – desgevraagd - verantwoording afleggen. Het begrotingssysteem is immers maatwerk, in tegenstelling tot het forfaitaire systeem. Het belang van de rechthebbende vergt dat het begrotingssysteem voor mentoren mede een prikkel inhoudt voor de mentor om zijn werk op de meeste efficiënte wijze uit te voeren. Hieraan doet niet af dat rechthebbende de mentoraatskosten geheel of gedeelte vergoed kan krijgen in de vorm van bijzonder bijstand. In tegendeel het publieke belang dat publieke gelden op verantwoorde wijze worden besteed, loopt hier parallel met het privé belang van rechthebbende. 12. Het staat verzoekster vrij om, zodra zich een omstandigheid voordoet die aannemelijk maakt dat zij meer uren als mentor moet besteden, een gemotiveerde aanvraag voor een aanvullend budget in te dienen. Daarin kan zij het geschatte aantal extra uren tegen het in punt 7 genoemde uurtarief begroten. Extra kosten kunnen daarbij gespecificeerd worden begroot. 13. In verband met het voorgaande acht de kantonrechter het van belang dat de mentor na afloop van het kalenderjaar aan hem verantwoording aflegt van de gedeclareerde kosten. De eerste maal zal de mentor worden gevraagd deze verantwoording over 2008 af te leggen voor 1 april 2009. Beschikking De kantonrechter stelt de beloning voor door verzoekster ten behoeve van mevrouw [rechthebbende A] in 2009 te verrichten mentoraatswerkzaamheden, inclusief niet nader te specificeren onkosten, vast op € 787,50 inclusief BTW; legt verantwoordingsplicht op, te vervullen op enig jaar voor 1 april, telkens over het voorafgaande kalenderjaar, voor de eerste maal voor 1 april 2009 over het jaar 2008; wijst het verzoek voor het overige af. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2008.